
Behandeling
Behandeling van SCAD
Hoe wordt SCAD behandeld?
De behandeling van SCAD richt zich op het stabiliseren van de patiënt, bevorderen van genezing, en het voorkomen van complicaties. De aanpak verschilt afhankelijk van de ernst van de dissectie, de symptomen, en de algehele gezondheid van de patiënt. Hier zijn de belangrijkste behandelopties:
1. Conservatieve behandeling (niet-ingrijpend)
Dit heeft de voorkeur bij stabiele patiënten. SCAD geneest vaak vanzelf, omdat het lichaam het scheurtje in de vaatwand kan herstellen. Medicatie is onderdeel van deze behandeling, hoewel door de zeldzaamheid van SCAD dit niet altijd goed wetenschappelijk is aangetoond.
Bètablokkers verminderen de hartslag en de belasting van de bloedvaten.
Bloedverdunners (bijvoorbeeld aspirine) worden vaak tijdelijk gegeven om te voorkomen dat zich een bloedstolsel vormt.
Cholesterolverlagers (statines) worden vaak wel voorgeschreven, ondanks dat er meestal geen sprake is van atherosclerose. Streven naar lage waarden van LDL-cholesterol (bijvoorbeeld <1.8 mmol/L) is niet bewezen zinvol.
Bloeddrukverlagers (anders dan bètablokkers) worden voorgeschreven om de belasting op de bloedvaten door de hoge druk te verlagen.
2. Interventies bij complicaties
Als SCAD leidt tot ernstige complicaties zoals een groot hartinfarct of aanhoudende bloedstroomproblemen, kan een interventie nodig zijn:
Percutane coronaire interventie (PCI). Hierbij wordt een stent geplaatst om de bloedtoevoer te herstellen. SCAD-vaten zijn vaak kwetsbaar, waardoor stentplaatsing lastiger kan zijn dan bij andere hartproblemen.
Coronaire bypassoperatie (CABG). Dit is in zeldzame gevallen nodig als meerdere grote bloedvaten zijn aangedaan of als PCI niet succesvol is.
Trombolyse (bloedstolsel-oplossende medicatie) wordt meestal vermeden, omdat dit de bloedingen in de dissectie kan verergeren.
3. Langdurige zorg en herstel
Hartrevalidatie helpt patiënten fysiek en emotioneel te herstellen na een SCAD. Hierbij is er begeleiding bij veilige inspanning en leefstijlveranderingen.
Psychologische ondersteuning. Angst voor herhaling of depressie is niet ongebruikelijk. Therapie kan helpen.
Leefstijlaanpassingen. Het vermijden van zware inspanning en stress is aan te raden. Daarbij waar van toepassing wordt gezonde voeding, voldoende beweging (regelmatig lichte tot matige beweging), gewichtsreductie (BMI <25 kg/m2) en stoppen met roken aanbevolen.
Samenvattend is de behandeling van SCAD vaak conservatief, met een focus op natuurlijke genezing en symptoommanagement. In ernstige gevallen kunnen interventies nodig zijn. Na herstel is regelmatige follow-up belangrijk om de gezondheid van de patiënt te bewaken en complicaties te voorkomen.
Tekst: Wilko Spiering